Skip to main content
XS SM MD LG XL

Wat voorafging

Foto 1 Panorama vanaf de top van de Hamperokken

Hamperokken is een spits bergtopje, 1404 m boven zeeniveau, bij Tromsø in het noorden van Noorwegen. Het is de naamgever van de langste (57 km, 4800 m D+) van de drie Tromsø skyraces. Naast de Hamperokken Skyrace (volgens de website de ‘elite-race that demands a high level of endurance and technical skills’) zijn er kortere trails: de Tromsdalstind Skyrace van 32 km en de Bønntuva race van 18 km. De race met als motto ‘Pure skyrunning above the Arctic Circle’, 10 jaar geleden in het leven geroepen door Kilian Jornet en Emelie Forsberg, was ook jarenlang onderdeel van de Skyrunner World Series. Skyrunning is de meest technische vorm van trailrunning, met veel hoogteverschillen, steile klimmen en afdalingen, stukken buiten de gebaande paden en eventueel stukjes klimmen erbij hoewel dat nooit lastiger dan tweedegraads is. Al jaren stond deze race op mijn verlanglijstje, maar nooit kwam het ervan of durfde ik het aan. Het bericht dat het dit jaar de laatste editie zou worden van deze in mijn hoofd inmiddels tot mythische proporties uitgegroeide skyrace gaf mij het laatste zetje dat ik nodig had om me eindelijk eens in te schrijven. Zo kwam het dus dat ik op 5 augustus van dit jaar aan de start stond van deze als zeer technisch te boek staande ‘elite-race’.

De route voert door ruig, ‘hoog-alpien’ terrein. Door de noordelijke ligging zijn de klimatologische omstandigheden in de bergen hier vergelijkbaar met die in de Alpen op zo’n 1000 tot 2000 meter hoger. Zo waan je je hier boven 1000 m in het hooggebergte en lijkt een berg van 1400 m wel een alpenreus. Zie ook foto 2 van de Hamperokken, die op een hoogte van ongeveer 1000 meter is genomen. Dat maakt het lopen hier ook zo bijzonder: je loopt zo vanaf de zee het ‘hooggebergte’ in, maar dan zonder het zuurstoftekort dat je in de Alpen nog wel eens kan opbreken als je zonder te acclimatiseren boven de 2000 m gaat rennen.

 

Dagenlang heb ik het routeverloop op de kaart bestudeerd en uitslagenlijsten van eerdere edities om te zien wat voor (tussen)tijden andere lopers in voorgaande jaren hebben gelopen. Ik zoek naar tijden van mensen van ongeveer mijn niveau om aan de hand daarvan een tijdschema voor mezelf te maken en nog twijfel ik of ik de strenge cut-offs zal halen. Het sympathieke aan deze race is wel dat je de kortere Tromsdalstinden-race mag uitlopen, mocht je de eerste cut-off niet op tijd bereiken. Altijd nog beter dan een DNF en met de bus terug naar de start gebracht worden, maar niet waarvoor ik naar Tromsø afreis natuurlijk. Ik maak een tijdschema dat ik tijdens de race uitgeprint bij me zal dragen. Het schema toont bij verschillende snelheden de bijbehorende doorkomsttijden op de controlepunten waar mijn tijd geregistreerd zal worden. Kleurtjes in het schema geven aan of ik veilig zit (groen), in de gevarenzone (oranje) of te langzaam loop (rood) om een volgende cut-off op tijd te bereiken.

 

Een race als deze is voor mij vaak een ‘strijd tegen de cut-offs’. Dat zijn tijden die je moet halen op vastgestelde punten op de route om je weg te mogen vervolgen. Als je zo’n cut-off niet haalt, word je uit de wedstrijd genomen. Vervelend, maar ook begrijpelijk uit het oogpunt van veiligheid en het is per slot van rekening geen wandeling maar een wedstrijd. Deze race heeft vier cut-offs.

Routekaart met hoogteprofiel, controle- en verzorgingsposten en cut-offs

Op de kaart lijkt de route op een ‘handboei’: vanuit Tromsø leidt een eerste langgerekte klim naar de Tromsdalstinden, de eerste hoge berg op 1238 meter boven zeeniveau. Op de top ligt de eerste cut-off op 3 uur vanaf de start. Op deze eerste 17 km moet je in totaal 1500 hoogtemeters overbruggen met een minimale gemiddelde snelheid van 5,7 km/uur. Veel zal afhangen van hoe technisch het terrein zal blijken te zijn, maar dat het een uitdaging wordt, staat vast. Daarna daal je af tot je bijna weer op zeeniveau bent, dat is de start van het verbindingsstuk van de handboei. In het dal ligt Breivikeidet, de centrale verzorgingspost waar je op de heenweg binnen 5 uur voorbij moet zijn. Daar begint de tweede lus die over de Hamperokken-top leidt (1404 m) en weer terug naar ditzelfde punt. Voor je echt de topgraat opgaat ligt er nog een checkpoint (Middagsaksla) op ongeveer 1100 m hoogte dat je binnen 6 uur in de race dient te passeren. Binnen 8 uur moet je de centrale verzorgingspost voor de tweede keer verlaten hebben om via dezelfde hoge berg als op de heenweg terug naar Tromsø te mogen lopen, dit maakt de handboei af. De ‘verwachte’ eindtijd in Tromsø is maximaal 13 uur, maar dat is geen harde cut-off: als je het laatste checkpoint op tijd gepasseerd bent, mag je sowieso finishen. In Breivikeidet kun je ook je dropbag laten bezorgen. Advies van de organisatie is om hier wat warme kleren in te stoppen voor het geval je even moet wachten op vervoer terug naar het startpunt. Je hebt hier namelijk twee kansen om een cut-off niet te halen en dan wacht onverbiddelijk het busje terug naar Tromsø: hiervandaan kun je niet meer de kortere trail terug volgen. Echt bemoedigend zo’n advies.

 

Fast forward … 3 en 4 augustus

Mijn dochter is ook naar Tromsø gekomen. Twee dagen voor de race maken we samen een dagtocht naar de piek van de Hamperokken. Dit is het meest spectaculaire deel van het parcours. Ik vind het een prettig idee dit maar vast gezien te hebben voor het geval ik het tijdens de race niet haal. We kunnen de roze vlaggetjes volgen die er al staan voor de race. Het wordt een schitterende tocht die begint in een berkenbos, al snel boven de boomgrens uitstijgt en dan over een lange, luchtige rotsgraat naar de top voert (foto 2).

Foto 2: verkenningstocht naar de Hamperokken

Langs de weg omhoog vinden we bosbessen en worden we getrakteerd op een mooie regenboog boven het dal waar we vandaan komen. Aan de overkant van het dal zien we de ‘achterkant’ van de eerste echte berg in de race met de route naar beneden. De lucht is kristalhelder en vanaf de top hebben we een prachtig uitzicht over het omliggende bergen- en fjordenlandschap (zie de panoramafoto 1 bovenaan dit stuk). Na een lunch op de top gaan we via een supersteile afdaling door gruis- en blokkenvelden naar beneden en langs een azuurblauw bergmeertje helemaal terug naar ons startpunt van vandaag beneden in het dal. De trail-stijgijzertjes die ik voor de zekerheid in mijn rugzak had voor eventuele steile sneeuwvelden blijven ongebruikt.

 

Ik denk terug aan het advies over die warme kleren in de dropbag. Tijdens de race liggen de cut-offs voor dit rondje, waar we vandaag 8 uur over hebben gedaan, welgeteld 3 uur uit elkaar. Twijfel nestelt zich in mijn hoofd. Kan ik dit wel? Die warme kleren zijn misschien nog niet zo’n gek idee. ‘Niet piepen’ prent ik mezelf in, je bent zó goed in vorm, dit moet gewoon lukken! En zelfs als het niet lukt, dan heb ik het in ieder geval geprobeerd. Ik zou altijd spijt hebben gehouden als ik deze laatste kans niet aangegrepen had. Dus eigenlijk heb ik niks te verliezen.

 

De volgende dag hebben we tijd om de stad een beetje te verkennen. Het overzichtelijke stadje heeft een moderne uitstraling en de atmosfeer is relaxed. Het ligt ook midden in de natuur; elke straat heeft wel een doorkijkje naar de fjord of de omliggende bergen. Voor diverse vormen van buitensport zit je hier goed. Door de noordelijke ligging (350 km boven de poolcirkel) is het hier in de winter wel een paar maanden donker. Voor de tegenhanger daarvan, de middernachtzon, zijn we net iets te laat (die is hier zichtbaar tot 22 juli) maar donker wordt het hier ook nu niet. Als ik om 12 uur ’s nachts uit het raam van ons appartement kijk, is het nog steeds licht en heb ik zelfs uitzicht op de eerste klim van de race. Het gevoel voor tijd is daardoor een beetje ontregeld: de gebruikelijke signalen die aangeven dat het tijd is voor avondeten of om te gaan slapen ontbreken. ‘s Avonds bezoeken we de racebriefing die met een gezonde dosis humor gebracht wordt. Er worden foto’s getoond van hoe de routes erbij liggen, wat handige punten zijn om water te tappen en de weersverwachting wordt gedeeld. Boven op de toppen zal het koud zijn; 0 tot 5 graden wordt er verwacht, maar geen regen, of in ieder geval niet substantieel. De langste race is natuurlijk ‘insane’ en degenen die zich ervoor ingeschreven hebben zijn waarschijnlijk niet helemaal goed snik. Er wordt aangekondigd dat de cut-offs strikt gehandhaafd zullen worden: één minuut over tijd is niet op tijd en dus einde oefening. Sterker nog: bij het begin van Hamperokken-graat moet je eigenlijk wel minimaal een kwartier tot een half uur voor de cut-off zijn, anders is het eigenlijk niet meer haalbaar en kun je beter de eer aan jezelf houden en omkeren. De race gaat door wild en moeilijk toegankelijk terrein waar niet altijd snel hulp ter plekke kan zijn dus de organisatie drukt deelnemers op het hart op elkaar te letten en in eerste instantie elkaar te helpen in geval van nood. Er ontstaat een gevoel van verbondenheid tussen de lopers onderling en een gedeeld gevoel van dankbaarheid onderdeel te mogen zijn van de laatste editie ooit van dit bijzondere evenement.

 

5 augustus: raceday

De starttijd op zaterdagochtend is relaxed: 08:00. Het wordt hier toch niet donker, dus het is niet nodig om heel vroeg te vertrekken om nog bij daglicht binnen te komen. De eerste kilometers lopen we door de straten van de stad, langs de haven en dan in een lang lint van lopers over de mooie brug naar de overkant van de fjord. Ik heb becijferd dat ik dit eerste stuk door de straten van Tromsø minimaal 10 km/uur moet lopen, liefst zonder dat m’n hartslag meteen al door het dak gaat. Ik kijk af en toe op mijn horloge en zie tevreden dat ik meer dan 11 km/uur loop zonder dat het me veel moeite kost. Dat geeft vertrouwen. Aan de andere kant van de brug voert een steil pad door een berkenbos de bergen in voor een eerste klim naar ‘fjellheisen’ het bergstation van een kabelbaan dik 400 m hoger met uitzicht over de stad en de fjorden en tevens het eerste ijkpunt in mijn tijdschema. Ook deze klim loopt lekker en ik ben er na 40 minuten, sneller dan de snelste tijd in mijn schema. We stijgen verder naar het topje Bønntuva (776 m hoog) en ook dit meetpunt bereik ik ruim in het groene gebied in mijn schema. De twijfel in mijn hoofd begint plaats te maken voor een gevoel dat het mogelijk is. Het ziet ernaar uit dat ik in ieder geval op tijd de cut-off op de eerste hoge bergtop zal kunnen halen. Het uitzicht over de omliggende bergen en fjorden wordt steeds mooier terwijl het terrein eigenlijk best ‘runnable’ blijft. We passeren wat riviertjes die nog met droge voeten overgestoken kunnen worden maar die wel goed zijn om de waterflesjes even bij te vullen. Op de briefing was al gemeld dat de verzorgingsposten alleen eten verstrekken want je kunt hier rechtstreeks uit alle beekjes drinken. Als we bij de topgraat aankomen gaat het terrein met mos, veen en makkelijke paden over in moeilijker begaanbare rotsblokken (foto 3).

Foto 3: blokkenterrein op weg naar de top van de Tromsdalstinden

Het weer wordt hier ook wat onaangenamer; het trekt dicht en het wordt kouder, een graad of 5 waar het beneden nog zeker 15 graden was. Mijn tempo zakt behoorlijk in, maar na het snelle begin kan ik wel een stootje hebben. Toch nog sneller dan verwacht zie ik de vrijwilligers van de controlepost op de top. Na ruim 2,5 uur check ik in: bijna een half uur voor de cut-off. Yes!

Vanaf de top volgt een zeer steile en technische afdaling. Tussen de cut-off hier en de volgende beneden in het dal zit 2 uur. Het zegt iets over de moeilijkheidsgraad want het is maar een stuk van 7 kilometer met dik 1200 meter afdalen (en een paar kleine tegenstijgingen) erin. In het begin zitten we nog in de mist dus je ziet het niet goed en dat is misschien maar beter ook. De vrijwilligers wijzen ons vanaf de top het juiste pad naar beneden. Opgelucht dat ik de cut-off zo ruim gehaald heb, begin ik aan de afdaling en al snel haal ik mensen in die mij in de klim gepasseerd zijn, maar die het hier wat moeilijker hebben. Ik voel me in mijn element, maar onderin, waar het afvlakt en waar eigenlijk de problemen voorbij horen te zijn, gaat het toch een keer mis: ik struikel over een boomwortel en verstap me, in een verwoede poging een val te voorkomen. Het is vlak na een plek waar een paar vrijwilligers zitten die checken of iedereen die de afdaling in is gegaan er ook weer uitkomt. Waarschijnlijk was ik een moment afgeleid. Het bewijst maar weer hoe belangrijk het is om je te blijven concentreren; in dit terrein moet iedere stap raak zijn. Een kramp-achtige pijnscheut schiet in mijn kuit en ik vrees even dat het avontuur hier eindigt. Ik baal ervan. Omdat ik niet kan opstaan van de pijn, komt een van de vrijwilligers kijken hoe het met me gaat. Ze komt met wat koekjes aan die ik dankbaar aanneem. Ook neem ik twee ampullen met de magnesium-citroentoverdrank die ik altijd bij me heb voor dit soort gelegenheden. Langzamerhand trekt de kramp wat weg en ik kan weer voorzichtig opstaan en doorlopen. Gelukkig ligt er een redelijk vlak stukje voor me tot de verzorgingspost. Ik zie wel hoever ik kom. Al snel kan ik van wandelen weer overgaan in een rustig dribbeltje, dus ik krijg weer een beetje hoop. Ik passeer wat riviertjes waarin het water wel tot boven de knieën komt, dus droge voeten houden is er hier echt niet meer bij. Het is eigenlijk wel lekker fris voor mijn geplaagde kuit. Op de verzorgingspost doe ik me nog even tegoed aan de lekkernijen voor ik aan de volgende klim begin. Ik constateer tevreden dat het halve uur dat ik op de eerste cut-off over had hier is opgelopen tot meer dan een uur. En dat ondanks de vertraging die mijn valpartij me heeft opgeleverd. Dan heb ik de afdaling daarvoor toch wel echt snel gedaan. Ik voel me meteen weer een stukje beter. Bovendien weet ik wat me hierna te wachten staat door onze verkenningstocht van eergisteren. ‘Bring it on’, ik ben klaar voor het pièce de résistance van de route!

Al snel kom ik weer boven de boomgrens uit en kan ik aan de lange rotsgraat beginnen. Wel merk ik af en toe dat mijn kuit dit klimmen niet fijn vindt dus ik moet een beetje inhouden en helaas moet ik ook weer diverse lopers voor laten gaan. Nou ja, als ik maar op tijd weer beneden ben. Bovenop trekt het weer aardig dicht, maar echt regenen doet het niet. Meer een natte, koude mist die zo lekker in je gezicht geblazen wordt. Ik ben blij met onze eerdere verkenningstocht waarop ik al van het mooie uitzicht hiervandaan heb kunnen genieten. Anders had ik dat toch maar mooi gemist. Op diverse punten op de graat wordt mijn nummer genoteerd door vrijwilligers die zich hier dik ingepakt hebben geposteerd. Enkele jaren geleden is hier tijdens de race een Amerikaanse loopster van de graat gevallen en met een helikopter van de berg gehaald. Ze kon het maar ternauwernood navertellen. Mocht iets vergelijkbaars nu gebeuren, dan kan men via deze administratie in ieder geval vrij nauwkeurig bepalen waar iemand van de radar is verdwenen. Het laatste stukje naar de top is voor de veiligheid voorzien van touwen om je aan vast te houden. Wel een fijn idee, want als het regent worden de rotsen spekglad. Met twee aparte touwen worden de klimmers en de afdalers van elkaar gescheiden zodat ze elkaar niet in de weg lopen in deze steile topwand. Na een high-five en een scan van mijn nummer op de top kan ik weer naar beneden. Uitzicht is er niet, maar dat heb ik eergisteren al gehad dus dat maakt me niet uit. Veilig en zo snel mogelijk weer naar beneden is nu mijn opdracht. Er zit een fotograaf vlak onder de top die spectaculaire foto’s maakt (zie bijvoorbeeld foto 4).

 

Foto 4 (credits Courtney Ropp): de laatste meters naar de top van de Hamperokken

Helaas is hij net z’n apparatuur aan het opbergen als ik hem passeer. Zijn laatste foto’s zijn van iemand die 3 minuten voor mij op de top stond, zie ik later op de website, grrrr. Ook deze afdaling is behoorlijk technisch. In sneeuwrijkere jaren kun je je hier al ‘skiënd’ over de sneeuwvelden naar beneden storten, maar nu is er geen sneeuw te bekennen en komen er steile puinhellingen en rotsblokken voor in de plaats. Ik merk dat mijn kuit minder protesteert bij het afdalen dus ik kan aardig tempo maken en weer wat verloren tijd goedmaken. Zo’n 1000 hoogtemeters lager voegt het pad zich weer bij het pad dat we vanaf Breivikeidet omhooggelopen zijn. Ik passeer mensen die vanaf het checkpoint Middagsaksla aan het begin van de graat zijn teruggestuurd. Ze moedigen de lopers aan die het wel tot hier gehaald hebben. Het tekent de fijne onderlinge sfeer waar iedereen elkaar een mooi resultaat gunt, zelfs degenen die het zelf niet gered hebben. Ik vind het jammer voor hen, maar ben zelf heel blij. Ik kijk op m’n horloge en weet dat ik op tijd ga komen bij de laatste cut-off. De ‘voorsprong’ van meer dan een uur op de cut-off die ik had toen ik dit checkpoint op de heenweg passeerde is wel redelijk verdampt nu, maar dat maakt me niet meer uit. Als ik maar zorg dat ik daar weer op tijd weg ben, ben ik safe.

Na de broodnodige versterking ben ik 25 minuten voor de laatste cut-off weer gereed voor vertrek. De route die ik vanochtend naar beneden vloog is nu veranderd in een monsterlijke beklimming. Voor mijn gevoel kom ik amper vooruit, maar dat geeft niks. Ik weet nu dat ik dit ding ga finishen als er niks geks meer gebeurt. Nog 22 km en 1500 hoogtemeters ‘uitbollen’ en ik ben er! Na de top wacht de afdaling naar Tromsø. Eerst nog over wat scherpe rotspartijen naar beneden, maar langzamerhand wordt het terrein weer renbaar. Jammer genoeg is het niet direct doordenderen naar Tromsø. Gewoon ‘omdat het kan’ denk ik, mogen we nog een keer omhoog naar het kabelbaanstation waar we op de heenweg ook langs zijn gekomen. De route loopt via een hoogtepad dat met de nodige ups en downs over 4 km nog zo’n 250 meter stijgt. Daarvandaan gaat het dan over het pad waarlangs we vanochtend omhooggekomen zijn terug naar de stad, over de brug en naar de finishboog. We worden geheel in stijl ontvangen, niet met een medaille, maar met rendiersoep (of vega-curry) en kaneelbroodjes. Ik finish als 126e in 12:44:21, ruim een kwartier voor de ‘expected finish-time’ en ben er heel gelukkig mee.

 

Nog niet genoeg?

Eigenlijk kan ik het gevoel over deze race niet mooier uitdrukken dan met een citaat uit het wedstrijdverslag -uiteraard voorzien van schitterende foto’s- van Ian Corless uit 2017.

The brainchild of Kilian Jornet and Emelie Forsberg, you just know it’s going to be possibly one of the toughest races out there. What it lacks in high-altitude it makes up for with relentless tough climbs, technical terrain, exposed ridges, snow and downright toughness.

“It was crazy, but it was awesome! Certainly, one of the most difficult races in the world!”

https://iancorless.org/2017/08/06/tromso-skyrace-2017-summary-migu-run-skyrunner-world-series/

 

Een korte impressie van de race uit 2017:

https://www.youtube.com/watch?v=9TFLkvsEU0k

Van de 2023-editie vind ik deze wel fraai (gemaakt door een van de deelnemers):

https://www.youtube.com/watch?v=sQiPkmLzKEw

Foto’s 2023:

https://roppcreative.pixieset.com/skyrace2023/

https://photos.app.goo.gl/phKQgWeBATaKZxSeA

Ben je enthousiast geworden? Tenzij de race nieuw leven ingeblazen wordt, kun je hem dus niet meer lopen helaas, maar je kunt hem altijd wandelen (de GPX-file is beschikbaar) en Noorwegen kent nog genoeg andere mooie trails.