De weg naar de Alpen
De trails in de Ardennen zijn mooi, maar er kriebelde iets. Al vorig jaar toen Babette de Mont Blanc Marathon ging lopen dacht ik: ‘Zoiets wil ik ook’.
Ik ga graag naar de bergen om er te wandelen, gletsjertochten te maken en in de winter te skiën of toerskiën. Nu ik het hardlopen heb ontdekt wil ik dit ook in de bergen. Dus niet alleen maar in de heuvels van de Ardennen. Na de zomervakantie ging ik bedenken wat ik dan zou willen en door het lezen van verslagen kwam ik uit op de Eigertrail. Een trail van 51 km en 3100 hoogtemeters met uitzicht op de beroemde Eigerwand. In dit gebied had ik al eerder gewandeld en ook al eens een mountainbiketocht gefietst. Op mijn 40e verjaardag vertelde ik dit aan mijn toerskivrienden die ook fanatieke lopers zijn. Zij waren direct enthousiast en besloten ook komende zomer deze trail gaan lopen. Fijn dat er mensen mee gaan. Dat je samen kunt genieten van de voorbereiding en toe kunt werken naar de trail zelf.
Op de ochtend dat de inschrijving open ging zat ik klaar achter mijn laptop, want nu ik dit plan had wilde ik zeker zijn van een plek. Yes, ik had een startbewijs. Het avontuur kon nu echt beginnen. Want hoe moest ik me voorbereiden op deze trail? Ik wist zeker dat mijn ouders en zus zich zorgen zouden gaan maken om mijn plan. En zelf was mijn doel voor deze race: uitlopen en genieten.
Voor mezelf en omdat ik het belangrijk vond dat mijn familie zich niet te veel zorgen zou maken, wilde ik het goed aanpakken. Ik hoorde dat Marjolein Bil (een heel goede trailloopster) ook trainingschema’s maakt. Ik ben bij haar langs geweest en we hebben het over mijn plannen gehad. Het voelde goed en we hebben afgesproken dat zij per 2 weken een trainingsschema ging maken. Dit was voor mij heel fijn want ik hoefde me niet druk te maken of ik niet te veel of te weinig doe. Of ik vandaag niet toch nog een rondje moest lopen en wat ik nu dan toch weer voor training moest doen. Gewoon volgen. Heerlijk.
In aanloop op de Eigertrail bleek dat Tom ook wel mee wilde doen. Alleen waren er geen startbewijzen meer, maar nog wel genoeg andere mooie trails. Hij schreef zich vervolgens in voor een maand later om in Zermatt de Ultraks te gaan lopen. 46 km en 3600 hoogtemeters. Hé, dacht ik, dat is ook een gebied waar ik meerdere keren in de winter ben geweest. Daar wil ik ook wel in de zomer naartoe. En daar een trail rennen zou al helemaal gaaf zijn. Na overleg met Marjolein of ik in een maand voldoende kon herstellen en na overleg met Tom of hij plek in zijn auto had, heb ik me ook daarvoor ingeschreven. Ik dacht: ‘Dit is mijn kans’. Dan ben ik in vorm en volgend jaar moet ik het maar weer zien hoe het gaat.
Zermatt
Woensdag rijden we naar Zwitserland. In het donker komen we bij ons appartement in Zermatt. Donderdagochtend gaan we met een treintje naar Gornergrat op ruim 3000 meter. Door daar te wandelen kunnen we mooi wennen aan de hoogte. Onderweg in het treintje genieten we al van de mooie uitzichten op de Matterhorn en andere witte toppen. Ook spotten we al direct de oranje linten van de trail. Altijd goed om te zien wat je te wachten staat. Boven komen we aan in een witte wereld. Alles is bedekt met een laagje sneeuw. Met het zonnetje erbij lijkt het wel wintersport. Nu hebben we de hele dag de tijd om te genieten van het uitzicht en om foto’s te maken. Dat is maar goed ook, want met uitzicht op wel 38 toppen van 4000-ers raak je niet uitgekeken. Zaterdag rennen we hierlangs en hebben we niet de rust om uitgebreid rond te kijken en foto’s te maken. Vandaag hebben we dat wel. We bestuderen de route met de kaart erbij en we maken een mooie graatwandeling door de sneeuw.
Vrijdag staat in het teken van rust. We nemen de lift naar Schwarzsee. Ook hier kunnen we onderweg al stukken route herkennen. Bij het bergmeertje zoeken we een beschut plekje op de bergweide met een mooi uitzicht. Verplichte rust zodat je er morgen helemaal klaar voor bent en eager om te mogen lopen, maar wel op hoogte zodat het lichaam daar nog wat aan kan wennen. Aan het eind van de middag halen we in het dorp onze startnummers op en kopen de ingrediënten voor een voedzame en koolhydraatrijke maaltijd. In ons appartement gaan we ons verder voorbereiden. Nogmaals de route bekijken met de kaart erbij, de kleding voor morgen klaarleggen. Verder onze rugzak inpakken want de tocht is semi-zelfvoorzienend. Er zijn dus wel posten, maar het is fijn om zelf ook nog water en repen bij je te hebben. Dan nog even kijken naar onze mede-lopers vanuit Nederland. Er doen er 16 mee waarvan 3 dames. We zoeken op Uitslagen.nl naar de wegtijden van deze lopers om te kijken hoe we staan t.o.v. hen. Daarnaast kijken we op de site met ultralopen om te kijken of ze al eerder aan een bergloop mee hebben. Er zitten een paar snelle heren bij, maar ik denk dat ik die twee dames wel kan hebben. Maar daarnaast toch ook nog wel wat onzekerheid. Kan ik wel zover met zoveel hoogtemeters rennen? Ja, een maand geleden, bij de Eigertrail, had ik ook mijn twijfels en toen lukte het, maar nu? Ben ik in een maand voldoende hersteld? Kan mijn lijf het wel weer aan? Kan ik wel blijven genieten? Iets wat ik zo belangrijk vind en wat ik onder geen beding zou willen missen. We gaan het zien. Nu eerst slapen, want morgen gaat de wekker vroeg af.
De dag van de race
Ik sta ruim op tijd op omdat ik uiterlijk twee uur van te voren gegeten wil hebben. Als Tom nog slaapt sluip ik naar de keuken om mijn standaard racevoer te bereiden: kleine pannenkoekjes met havermout. Al snel vult het appartement zich met pannenkoekengeuren. Als alles gebakken is ga ik met een kopje thee zoveel mogelijk heerlijke pannenkoekjes belegd met appelstroop, honing of plakjes kaas opsmikkelen.
Dan even opfrissen en alles aantrekken zoals gisterenavond klaargelegd. Een laatste check op de rugzak en daarna de tijd vullen met het absorberen van de route en zo vaak mogelijk naar het toilet gaan. Ik schrijf toch nog maar de etappes met kilometers op mijn hand. En een los briefje met alle routeinformatie en de verwachte tussentijden gaat in mijn rugzak. Het gaat nu toch wel echt kriebelen. Nog even buiten kijken naar het licht op de Matterhorn en dan op naar de start. Het is nog aardig fris buiten en terwijl ik in een korte boek en hemdje (waar ik gelukkig wel even een lange mouwen shirt overheen heb gedaan) naar de start loop komen ons mensen tegemoet in skipak, handschoenen en muts om te gaan zomerskiën op de gletsjer. Dat is wel een heel groot contrast.
Vlak voor we het startvak in gaan is er nog een laatste bezoek aan de Dixie en wordt er een banaan naar binnen gewerkt. En dan in het startvak toch maar shirt met lange mouwen uit. Nog even een paar minuten kleumen, maar ik ren me toch zo warm. Gespannen gezichten om ons heen. De laatste foto’s, horloges gereed en dan tellen we gezamenlijk af. En we mogen! Via een paar achteraf straten van Zermatt gaan we al direct omhoog. Eerst nog wel rustig en maar al snel wordt het steiler en stopt het asfalt. Nu gaat het echt beginnen.
In de eerste klim borrelen er allerlei gedachtes naar boven. Waarom loop ik deze wedstrijd? Je kan hier toch ook mooi wandelen? Waarom vandaag niet gewoon wandelen? Oeps, waarom wil ik dit ook al weer? Gelukkig kan ik mezelf snel genoeg overtuigen. Ik heb hier toch niet voor niet voor getraind en ik wilde deze uitdaging. De kik van het afzien en je grenzen opzoeken terwijl je kunt blijven genieten. Ja, dat wilde ik en wil ik nog steeds . Dus natuurlijk ga ik vandaag deze wedstrijd lopen! En hiermee is de knop om en alle twijfel weg.
Op het hoogste punt van de trail de Gornergrat staan veel dagjesmensen die daar met het treintje naar toe zijn gekomen vanuit Zermatt. Ik hoor iemand aan de organisatie vragen waar die lopers toch vandaag komen. Als ze horen dat we uit Zermatt komen en dat we nog niet op de helft zijn blijft het stil en staren ze ons verbijsterd aan.
Op naar de volgende post. Dit is een luxe bij trailen, want het is niet zoals bij een wegwedstrijd dat je een bekertje water mee grist. Nee, het is hier echt een rustpunt. Je stopt voor een grote marktkraam en doet je te goed aan allerlei lekkere hapjes; chips, koek, fruit, drop, kaas, brood en energierepen. Het is echt verplicht ongegeneerd schransen. Ik eet hier vooral zoute dingen omdat ik het zoet zelf bij me heb in de vorm van mijn favoriete repen. Verder ben ik fan van parten sinaasappel. Naast het eten moet er gedronken worden: sportdrank, bouillon, cola of gewoon water. Meestal drink ik vooral cola, wat ik normaal eigenlijk niet drink maar waar ik bij een trail echt naar verlang. En ook bouillon weer voor de zouten. Vocht is zeker in de bergen erg belangrijk omdat je op hoogte meer vocht verliest dan normaal. De posten zijn ook een plek om de voorraad in je eigen waterzak weer bij te vullen. Daarnaast is het een moment om even een paar woorden te wisselen met een medetrailer of de vrijwilligers achter de kraam. Als je jezelf dan helemaal hebt volgepropt heb je weer energie om de volgende etappe aan te kunnen.
Onderweg zijn de meeste paden zijn zo smal dat je echt achter elkaar moet lopen en moeite moet doen om in te halen. Vlak voor de Schwartzsee wordt het pad iets breder en kom ik naast een man te lopen. Dit zijn in een trail vaak de momenten om even een praatje te maken. De man kijkt naar de kleur van mijn startnummer. Aan de blauwe kleur kan hij zien dat ik de 46 km loop. Hij heeft een rood startnummer en loopt de 30 km. Dit deel van de tocht lopen deze afstanden samen. Hij spreek zijn verbazing uit dat ik al langer bezig ben en nog langer door moet terwijl ik er toch nog ‘veel frisser en vrolijker’ uitzie. Hij zit er aardig doorheen, maar hij heeft een goed excuus want hij komt namelijk uit de omgeving van Parijs en ja, daar is alles vlak dus kun je je slecht voorbereiden op een bergtrail. Ik knik en hou wijselijk mijn mond.
Gisteren heb ik nog een paar verslagen van Nederlanders van de trail van vorig jaar gelezen. Een deel van de route wordt hier uitgebreid beschreven. ‘De laatste lange klim omhoog, daar waar de 30 km lopers al zijn afgebogen naar het dal, dat is de klim naar de hel. Het smalle slingerende pad blijft maar doorgaan en boven je zie je de lopers als mieren omhoog kruipen.’ Het is fijn om dit soort informatie al vooraf te lezen en op de kaart extra te bestuderen. Eenmaal in de klim naar de hel aangekomen moet ik glimlachen. O, ja dit bedoelde hij. Ik zet mezelf in de klimstand en in een rustige tred wandel ik met behulp van mijn stokken naar boven. Slinger na slinger, alsof er geen eind aan komt. Maar ik weet dat dit lang gaat duren dus het geeft niet. Gewoon de ene voet voor de ander blijven zetten waardoor je steeds dichter bij je einddoel komt. Af en toe niet naar je voeten staren, maar even 360 graden rondkijken en de omgeving opslurpen. Deze energie omzetten naar de voortstuwing van jezelf. Zien hoe anderen stuk zitten en steeds na een paar stappen even stil blijven staan. Je ziet aan ze af dat ze dit inderdaad als een klim naar de hel ervaren. Zo voel ik het niet. Ik blijf genieten al kost het veel energie, maar dat geeft niet. Het is lekker om te voelen dat je hard moet werken, dat het niet vanzelf gaat, maar dat het wel lukt. Dat het goed gaat. En dat je daar bent in die bergen en deel uitmaakt van de race en dat je voelt dat je die finish gaat halen. Kom maar op, ik kan het. Mijn klim naar de hel gaat vast ooit nog eens komen, maar niet vandaag. Ik ben blij met mijn benen die mij dragen en met mijn lijf die het toch maar weer doet.
Yes, het laatste stuk! Ik ruik de finish al. Nog een klein steil stukje klimmen en dan een lange en steile single-trackafdaling naar Zermatt. De klim gaat lekker. Dan de afdaling. Wat zou het lekker zijn als ik nu nog zo soepeltjes naar beneden kan hupsen als ik dat kon in de eerste afdaling. Helaas willen mijn benen dat niet meer. Ik merk dat ik minder controle heb en dat ik mijn snelheid moet aanpassen. Heel blijven is het belangrijkste en dan maar langzamer, maar wel gecontroleerd, naar beneden. Het deelnemersveld is aardig uit elkaar gevallen en ik loop soms even alleen en dan weer haal ik iemand in of word ik ingehaald. Steeds hoop ik dat het in ieder geval geen dame is. Helaas moet ik drie supersnelle dames laten passeren. Genoeg te leren nog om op die manier het laatste deel nog af te kunnen dalen. Ondertussen moet ik al voor de derde keer plassen. Positief want dat betekent dat ik genoeg drink. Maar erg onhandig want ik wil helemaal niet stoppen! Ik wil door! Maar dat zou betekenen dat ik direct bij de finish een toilet moet zoeken en dat is vaak lastig. Daarnaast moet je bij de finish ook altijd opeens heel erg nodig, omdat je ontspant. Ik merk op dat moment dat er niemand voor en niemand achter me loopt. Dit is mijn kans. Midden op het pad doe ik een snelle plas en voor dat ik het weet ben ik weer op weg naar Zermatt.
Ik passeer het bordje van de laatste paar kilometers. Zou Tom er al zijn? Hoeveel ligt hij voor me? Langzaam zie ik het dorp in het zicht komen. Ik zet nog even aan. Het pad is nu makkelijk en ik ben er bijna. Mensen van de organisatie wijzen dat ik links al een steeg door moet naar beneden. Ik doe er nog een tandje bij. Vanuit de steeg kom ik midden in de winkelstraat vol met mensen. Ik ren de bocht om en zie de finish en ren zo hard als ik kan onder de finishboog door. Yes I did it! Oh, wat voel ik me goed!
De volgende stap
Dit trailen smaakt naar meer. De volgende stap is punten verzamelen. Voor zowel de Eigertrail als de Ultrakx verdiende ik door deze te finishen 1 UTMB punt. UTMB staat voor Ultra Trail De Mont Blanc. Elk jaar is er eind augustus een trailweek met allerlei wedstrijden vanuit Chamonix (Frankrijk). Dit is de place to be voor trailers. Deze wedstrijden zijn zo gewild dat er een toelatingssysteem met punten is. Voor deelnemen aan deze wedstrijden is een bepaald aantal punten nodig. Voor de wedstrijd die ik volgende zomer wil lopen, de CCC (101 km en 6100 hoogtemeters) zijn drie punten nodig die uit twee wedstrijden moeten komen. Dus ik moet een tweepunten-wedstrijd gaan lopen en wel voor het eind van het jaar. Omdat ik met mijn dochter aan de herfstvakantie vastzit en ik die week wil gebruiken als laatste voorbereiding blijft er eigenlijk maar één wedstrijd over en dit is een trail bij Millau van 100 km en 5000 hoogtemeters. Oeps, dit is wel erg ver. Kan ik dit wel en hoe gaat mijn lijf hierop reageren? Starten in het donker om vier uur ’s ochtends en waarschijnlijk 21 uur later midden in de nacht finishen. Super spannend, deze nieuwe uitdaging. Dus nu hier naartoe werken. Heel finishen binnen de tijdslimiet en dan in december hopen dat ik ingeloot word.