Special
Olympisch vuur is Nederlandse uitvinding
Veel mensen denken dat de Grieken al in de Oudheid bij de klassieke Olympische Spelen een speciaal vuur aanstaken. Maar dat klopt niet. Sterker nog: het Olympisch vuur is bedacht door de Nederlandse architect Jan Wils. Hij was verantwoordelijk voor de bouw van het Olympisch Stadion in Amsterdam, de plek waar in 1928 de Olympische Spelen werden gehouden. En hij bedacht daar voor het eerst een schaal met vuur bij.
Voor het Olympisch Stadion staat de Marathontoren. Een toren van 46 meter hoog die in 1928 vanuit heel Amsterdam te zien was. In 1926 sprak Jan Wils voor de eerste keer over de toren. Hij was er namelijk iets moois mee van plan. Tegen de krant Het Vaderland zei hij: “Ik stel me daarvan veel voor. Het wordt een heele ijle toren. Er boven komt een groote schaal, waarin overdag een rookpluim kan opstijgen en ’s avonds een vuurzuil.” Eén van de beroemdste symbolen ter wereld is dus Nederlands!
Tijdens de Olympische Spelen in 1928 was er overigens nog geen fakkeltocht bij zoals wij nu gewend zijn. Het vuur werd toen namelijk gewoon aangestoken door een medewerker van de gemeente Amsterdam. Dit was zonder al te veel gedoe en plechtigheden. Pas tijdens de Spelen van 1936 in Berlijn – de beruchte nazi-Spelen van Adolf Hitler – werd in Olympia het vuur ontstoken door actrices die speelden alsof ze priesteressen waren uit de Oudheid. Vanuit Olympia liep de fakkeltocht vervolgens naar de stad waar de Spelen dat jaar worden gehouden. En zo gebeurt dat tegenwoordig nog steeds, waarbij wordt gedaan alsof de oude Grieken het Olympisch Vuur hebben uitgevonden.