Vuur in de duinen
SERIE: De biologie van ons duingebied
Door Judith v. G
Een jaar lang verhalen over ons loopgebied: de duinen. Al naar gelang het thema van de nieuwsbrief, leest Judith ons de duinen: de begroeiing, de vormen, de ontstaansgeschiedenis, de waterhuishouding. Nu dus: vuur, warmte!
Duinen zijn over het algemeen nogal droog: ze liggen hoog in het landschap en omdat ze uit zand bestaan, zakt het water snel weg. Er is dus altijd kans op brand. Zo nu en dan gebeurt het en dan gaat het meteen snel. Vooral in het voorjaar, als er nog geen frisse nieuwe bladeren zijn. Een paar jaar geleden was de brand bij Schoorl in het nieuws. De eerste maanden zag het gebied er troosteloos zwart uit. As is echter ook een goede meststof, dus na de eerste regen groeide het gras weer snel terug. Ook de struiken liepen weer uit.
Ook dichter bij huis zijn er zo’n 25 jaar geleden enkele hectares bos en struiken afgebrand. Dit gebeurde in ons eigen duin, dat bij ons bekend staat als “Kenia”. Je kunt het zien aan de onderkant van een aantal grote dennen in dit gebied: die zijn nog steeds zwart. Juist door die brand is dit mooie en gevarieerde stuk duingebied ontstaan. Door het wegvallen van veel grote bomen bij de brand kregen jonge dennen de kans te ontkiemen en te groeien. Je ziet daar dan ook veel jonge dennen van verschillende leeftijden. Dat maakt het bos mooier dan de saaie aanplant van dennen met allemaal dezelfde leeftijd, zoals je elders in het duin ziet. Brand hoeft dus voor de natuur niet altijd slecht te zijn, het geeft ook kans voor nieuwe ontwikkelingen.
Vuur is ook warmte van de zon. Op hellingen die op het zuiden gericht zijn, staat de zon bijna de hele dag te branden. De grote verdamping op die zuidhelling in combinatie met de toch al droge bodem maakt dat alleen planten die goed tegen droogte kunnen, daar groeien. Zo’n zonnige zuidhelling is begroeid met stugge en vaak wat meer harige planten. Die begroeiing is kwetsbaarder en sneller vertrapt dan plaatsen met meer weelderige begroeiing. Die weelderige frisgroene begroeiing vind je vaak op de noordkant van een duin. Hier staat immers de zon niet op. Omdat de omstandigheden niet zo moeilijk zijn, kunnen meer soorten hier goed groeien. Daarom zijn de noordhellingen veel soortenrijker dan de zuidhellingen. Daar groeien ook de bosaardbeien (zie foto). Onbespoten. De kans dat een vos er overheen geplast heeft, is minimaal.