Doorlopen in de Ardennen
door Willemijn
We zitten op ongeveer 80 km en ik voel hoe de blaren zich langzaam op mijn voeten nestelen. Waarom ben ik dan ook zo stom geweest om deze etappe mijn gewone sokken aan te trekken en niet, zoals ik vooraf had bedacht, mijn waterdichte sokken. Elke stap doet pijn. Met mijn tanden op elkaar loop ik door naar mijn doel: de post op 100 km.
250 km door de Belgische Ardennen, waarom wil ik dit? Gewoon, omdat het kan en omdat ik denk dat ik het kan. Jezelf uitdagen en weer een nieuw doel hebben om voor te trainen.
Vooraf heb ik vaak genoeg bedacht hoe het zou zijn om bijna 60 uur te lopen en waar mijn zwakke plek zit bij deze race. Die zwakke plek is de omgeving. Ik weet dat ik mezelf goed kan opladen in de bergen, omdat ik geniet van de geweldige omgeving en het cadeau van het nieuwe uitzicht na een lange klim. Hier lopen we meer in het donker dan in het licht en saaie rechte bospaden met een lichte helling maken vaak onderdeel uit van de route.
Mijn voeten worden drooggeföhnd door een man van het medische team. Daarna begint hij zorgvuldig iedere blaar leeg te zuigen met een injectienaald. Er lijkt geen einde aan te komen. Ja, dat doet pijn, maar dit is de enige manier om verder te kunnen. En daarvoor ben ik hier. Lopen, net zo lang de ene voet voor de andere zetten totdat ik bij de finish ben.
Waar ga ik deze trail mijn energie vandaan halen? Deze keer zijn dat, meer dan voorheen, de mensen rondom deze trail. De lieve en zorgzame vrijwilligers op de posten, een handvol onbekende supporters langs de route en natuurlijk mijn trailmaatje Tom. Maar ook mijn moeder, zusje, nichtje en neefje en dochter. Zij zijn meegekomen naar de Ardennen om mij aan te moedigen. Iedere keer als ik ze al in de verte hoor geeft dit een boost. Enthousiast moedigen ze ons aan. De kinderen rennen een stukje mee en staan op zondag zelfs met een spandoek.
Mijn opgezwollen voeten zitten vol tape. Samen met een ondersok en een waterdichte sok moet ik dit geheel weer in mijn schoenen wringen. Mijn voeten voelen als een soort ballon die in een schoen is gepropt met scherpe naaldjes. Niet aan denken en niet over praten, want dan is het er niet. Zodra je iets uitspreekt en hardop zegt is het er echt. Dus ik houd mijn mond. Ik wil naar de post op 150 km. Daarvoor ben ik hier. Mijn gedachten dwing ik naar de route, naar leuke herinneringen.
Ik denk aan de mensen thuis die mij volgen via mijn tracker. Niet alleen overdag maar ook ’s nachts. Van velen krijg ik sms-berichten met de lieve aanmoedigingen die op de gekste tijden binnenkomen. Maar er zijn ook mensen die mij volgen waarvan ik het niet eens weet. Ze kijken naar mijn stipje op de kaart dat zich langzaam verplaatst. Alleen die moeite die iedereen voor mij doet, dat is al een reden om door te gaan. Zij kijken omdat ze willen dat mijn stipje de finish bereikt en dat wil ik ook. Dus er is geen andere optie; doorlopen!
Samen met Tom en Sarah kom ik aan bij de 150 km post. We spreken af om anderhalf uur te slapen. Zodra ik lig ben ik weg. Als de wekker gaat bedenk ik me even dat het wel heel lekker ligt en dat ik ook verder kan slapen. Maar deze gedachten schuif ik resoluut opzij. Natuurlijk niet! Ik ben hier toch niet voor niets. Doorlopen!
Bij de 200 km post wil ik niet meer rommelen met mijn voeten. Alleen droogföhnen en verder geen aandacht aan schenken en niet aan denken. Vooral goed eten en drinken. De benodigde spullen omwisselen en door. Mijn zusje en de kinderen komen nog snel even langs om afscheid te nemen. Zij gaan terug naar huis omdat zij maandag weer naar school moeten. Mijn moeder blijft en zal bij de finish staan. Wat een heerlijk idee dat zij daar staat. En wat ontzettend lief dat zij al die moeite doen voor mij. Ik weet dat ze vinden dat ik rare dingen doe, maar toch komen ze voor mij. Het enige wat ik moet doen is doorlopen, net zo lang tot ik bij de finish ben.
Halverwege de laatste etappe heeft de organisatie een tent neer gezet. Binnen kunnen we zitten en krijgen we koffie met chocolade. Wat smaakt dat lekker. Nu verder voor het laatste stuk. De wind trekt aan en snijdt langs mijn lijf. Langzaam word ik kouder ondanks mijn extra laag. De ondergrond is zo zompig en met pollen dat we alleen maar kunnen wandelen. Dat helpt natuurlijk ook niet om warmer te worden. Ik zorg dat ik goed eet een drink. Dat is iets wat ik zelf in de hand heb.
In de etappe naar de 150 km is Paula, die toen met ons meeliep, uitgestapt vanwege onderkoeling. Ik voel dat mijn lijf alleen maar kouder wordt. Shit! Dit is het laatste stuk. Ik wil niet stoppen, ik moet door. Ik zal toch niet… Niet aan denken en doorlopen.
Opeens hoor ik bekende stemmen, maar kan ze niet plaatsen. Hè hoor ik het goed? Het zijn gewoon Susanne en Ivo. Wat gaaf! Na een knuffel stap ik in de auto om even op te warmen. Alle kleding uit mijn rugzak trek ik aan. Hiermee moet ik het wel warm krijgen.
Ik wil het eigenlijk niet weten, maar merk dat mijn lijf alleen maar kouder wordt. Mijn tempo wordt hierdoor steeds lager. Dit wil ik niet, ik wil door. Het is nog zo’n 20 km van de finish. Tom en Sarah merken ook dat het niet goed met me gaat. Zij hebben de organisatie op de hoogte gebracht. Als we even later een asfaltweg oversteken stopt er een auto van de organisatie. Als ik in de auto stap zie ik de man van het medische team die ook mijn voeten heeft verzorgd op de 100 km post. Hij kijkt me aan en vraagt: ‘je wilt niet stoppen, toch? ‘Hij heeft me door. Natuurlijk wil ik niet stoppen. Lap me maar op. Al moet ik het kruipen. Ik heb toch niet voor niets dit stuk gelopen. Nu ga ik finishen ook!
Ik krijg kruiken onder mijn jas en drink warme thee. Ik merk dat het werkt en dat ik warmer word. Wat is dit een fijn gevoel. Na 10 minuten gaan we weer door.
Ik heb handenwarmers in mijn wanten gestopt. Ze zouden warm moeten zijn, maar ik voel het niet. Mijn vingertoppen tintelen, ze zijn zo koud. Ik blijf mijn vingers bewegen en probeer er verder niet aan te denken. Ik moet met mijn gedachte naar de route. Volg het lijntje op de GPS en denk aan leuke dingen. Ik haal de finish voor me die ik vrijdagmiddag in me op heb genomen. Daar moet ik heen.
En dan eindelijk lopen we de laatste kilometer naar de finish. Dit is zo’n raar moment, want je weet dat het straks voorbij is. Dit is ook het moment dat ik net weer wat extra energie krijg. Nog door het dorp omhoog en dan lopen we hand in hand over de finish.
Yes, we hebben het gehaald!