Wilskracht in de Duinen
door Judith v G
De natuur doet niet aan emoties zoals mensen. Toch waag ik mij aan een stukje over een plant met karakter. Een taaie volhouder, die eigenlijk niet meteen opvalt: de kardinaalsmuts.
Dit is een struik van maximaal 3 meter hoog. De kardinaalsmuts bloeit onopvallend, maar de vruchten in het najaar zijn juist opvallend rood met oranje en doen daarmee denken aan een hoofddeksel van een kardinaal.
Hij groeit eigenlijk door het hele duin en vormt samen met duindoorns, liguster en meidoorns het struikgewas in de duinen. De meeste struiken in de duinen zijn stekelig en worden niet snel kaal gegeten door grazende koeien, paarden en konijnen. Maar de kardinaalsmuts heeft helemaal geen stekels, is niet giftig en heeft bovendien sappige blaadjes. Dus die is nogal populair als voedsel voor de plantetende bewoners van de duinen. En dan heb ik het niet alleen over de zoogdieren die planten eten, ook veel insecten knagen aan de bladeren. In sommige jaren is er een vlindersoort die explosief kan toenemen: de stippelmot. Dit is een onooglijk vlindertje, met vleugels van 2 tot 3 cm breed, dat in de tijd dat hij rups is hele struiken kaalvreet. Maar het meest opvallende is nog wel dat deze rups ondertussen de struik inpakt in witte spinsels.
Als planten geen bladeren meer hebben, kunnen ze moeilijk overleven. Ze hebben die bladeren nodig om zonlicht op te vangen en dat om te zetten in bruikbare energie en daarmee samen met water uit de grond en koolzuur (CO2) uit de lucht bouwstoffen (koolstofketens) te maken. Daar zijn ze uit opgebouwd: hout en nieuwe bladeren. Veel planten sterven af als ze helemaal zijn kaalgevreten. Maar de kardinaalsmuts heeft een troef: een groene bast. Die groene bast bevat net als bladeren veel chlorofyl en kan dus ook zonlicht omzetten in de benodigde energie. Zo is een kardinaalsmuts in staat te overleven zelfs als alle bladeren zijn opgegeten. Een volhouder dus, met veel wilskracht, die bijna niet kapot te krijgen is.