Valpartijen door de ogen van de trainers
Het is wonderlijk hoe weinig we vallen tijdens de looptrainingen, terwijl we genoeg scheve stoeptegels, trappen, verkeersdrempels en paaltjes tegen komen. Maar het gebeurt wel. De trainers doen een boekje open.
Susanne
Moederdag 2018: de perfecte dag om de loopschoenen aan te trekken!
21 km is het plan, als voorbereiding op de Veluwezoomtrail. Vanuit huis loop ik richting Bleek en Berg, duik daar de duinen in om er vervolgens bij Duin en Kruidberg weer uit te komen en mijn weg te vervolgen langs Molen de Zandhaas, Het gaat lekker, mijn hartslag is mooi stabiel, ik zit goed in mijn ritme en de piep van de 19km verschijnt in beeld. Zo, ben ik mooi op tijd thuis om de moederdagcadeaus in ontvangst te nemen (ik gok op: het blad Runners, kaarsen en kauwgomballen) en hongerig genoeg om mee uit eten genomen te worden. Na de molen draai ik de hoek om, de Wüstelaan in, en daar gaat het mis…een scheve stoeptegel… ik ga hard onderuit en beland vol met mijn flank op de stoeprand, ik probeer mijn val nog op te vangen door mijn armen uit te strekken maar voel ook mijn gezicht op de grond terechtkomen. Terwijl ik hap naar adem heb ik slechts een gedachte: mijn Garmin moet uit, wat ik hier op de grond doe kan nooit goed zijn voor mijn gemiddelde snelheid. 19,3 km…die 21 maak ik zo nog wel vol…
Terwijl ik nog steeds amper adem krijg hoor ik stemmen om me heen die vragen of het goed met me gaat, dat ik even moet gaan zitten en of ik water wil. Het enige dat ik wil is lekker blijven liggen, maar ondertussen besef ik ook dat ik daarmee mijn 21 nooit vol zal krijgen en duw mezelf omhoog. Au, dat doet pijn.
Daarna komen de vragen of iemand me kan komen ophalen, of ze iemand voor me kunnen bellen etc etc. Ik geef aan dat dat echt niet hoeft en dat het best gaat, ik weet een glimlach op mijn gezicht te toveren (de waarheid is dat ik geen telefoon bij me heb, geen enkel telefoonnummer uit mijn hoofd weet, het helemaal niet gaat, ik nog twee kilometer wil volbrengen en met rust gelaten wil worden). De omstanders fietsen door.
Ik krabbel overeind, zet voorzichtig wat stapjes (alvorens mijn Garmin weer aan te zetten), zie dat mijn hand behoorlijk dik is, voel dat er bloed op mijn gezicht zit en een blik op mijn knieën geeft aan dat rokjes de komende weken niet heel fraai zullen staan. Had ik eerst nog de hoop* dat ik die 21 km wel vol zou maken, na slechts een paar passen weet ik dat dit niet gaat gebeuren. Strompelend vervolg ik mijn weg naar huis, en dan is twee kilometer echt heel ver! Door en door verkleumd en met pijn op de vreemdste plekken weet ik mijn huis te bereiken waar ik liefdevol word opgevangen door mijn dochter. Manlief vindt het vooral ‘niet heel handig’ en mijn puberende zoon geeft te kennen dat ik ‘op mijn leeftijd’ misschien moet stoppen met hardlopen.
Mijn ribben blijken zwaar gekneusd en mijn gezicht doet vermoeden dat ik zwaar in elkaar geslagen ben. Een paar weken later fiets ik voor de traumaverwerking langs ‘de plek’… geen enkele scheve stoeptegel te bekennen….
*Hoop is uitgestelde teleurstelling.
PS 1: Inderdaad een Runners en kauwgomballen (blijkbaar geen kaarsenseizoen)
PS 2: Uit eten werd bordje in bed
Arno
Mijn meest gedenkwaardige blessure liep ik op tijdens de halve marathon van Amsterdam in mei 1990 (opa vertelt). Eerlijkgezegd weet ik niet eens meer of ik ook ben gevallen. Op-en-top getraind ging ik van start voor een tijd in de buurt van de 1 uur 30 minuten. Na ongeveer twee kilometer sprong ik voor het Scheepvaartmuseum over een verkeersdrempeltje. In de drukte had ik het gat in het asfalt daarachter helaas niet gezien. Met – zo later bleek – totaal afgescheurde enkelbanden aan het rechterbeen heb ik nog tevergeefs geprobeerd door te lopen. Uiteindelijk werd het een hersteloperatie, zeven week gips en een jaar lopen met een brace. Sindsdien houd ik altijd enige afstand tot de loper voor mij.
Ron
Na enkele jaren trainerschap doe je, met vallen en opstaan, wel enige valervaring op. Bijvoorbeeld toen ik zelf, achteruit wandelend, een keer over een paaltje struikelde. De meeste lopers staan weer op zonder noemenswaardige schade. We waarschuwen elkaar natuurlijk ook telkens als er verraderlijke stukken parcours aankomen. Jammer dat het soms toch wel misgaat. Ik herinner mij valpartijen met fikse schaafwonden en een beschadigde enkel. Maar zoals Multatuli zei:
Wie nooit gevallen is, heeft geen juist besef van wat er nodig is om vast te staan.
Raymond
Vallen, struikelen al dan niet door bijvoorbeeld door je enkel te gaan is het meest voorgekomen. Maar ik heb geen verhaal.
Kim
Ik herinner me vooral het moment dat onze voorzitter, na een werkweek met zijn school, totaal uitgeputst, tegen een boomtak liep. Tom vertelt er in deze nieuwsbrief zelf over.
Tineke
Ik heb gelukkig binnen mijn lopersgroep nog geen valpartijen meegemaakt. Dan kom ik toch op mijn eigen valpartij tijdens de Letterenloop alweer enige jaren geleden. De route liep toen nog door het Bloemendaalse Bos, langs het Thijsses hof. Daar struikelde ik over een steen en lag mijn knie open. Iemand van de organisatie heeft mij met de auto teruggebracht naar de IJsbaan. In het ziekenhuis ben ik gehecht en de volgende dag was er een grote bos bloemen namens de organisatie van de Letterenloop. Heel attent.
Sjaak
Mijn meest memorabele val is één die lang geleden plaatsvond. Er was een loopster die op zaterdag voor het eerst meedeed. Na slechts 200m viel zij op asfalt en brak haar pols. Tom heeft toen de halve dag met haar in het ziekenhuis gezeten. Na drie maanden was ze er weer en heeft toen nog enige jaren met plezier meegedaan met ons.
Frank
Ik vind het eigenlijk heel wonderlijk hoe weinig we maar vallen tijdens het lopen. Zeker bij het lopen in de duinen, door het mulle zand of over zachte paden met harde stronken en/of dennenappels. Als je dan bedenkt hoe jouw lichaam bij iedere stap steeds weer corrigeert en balans zoekt, waardoor je toch gewoon lekker door kan lopen, dan is dat eigenlijk heel bijzonder. Wij zijn eigenlijk heel ingenieuze wezens, zo hardlopend door de duinen. Dat het dan toch af en toe misgaat – bij de een wat vaker dan bij de ander, maar ik noem geen namen! – is dan eigenlijk heel logisch. Als je dat afzet tegen het aantal stappen dat je zet, is dat procentueel echt verwaarloosbaar. Behalve bij die ene persoon dan, waarvan ik de naam nog steeds niet noem…