Trail Nieuws
door Marnix
Mark in zijn element met stokken
Na het angstaanjagende avontuur in de Alpen (lees de vorige nieuwsbrief) koos ik deze keer een trail veel meer naar mijn smaak: in de Vogezen, gegarandeerd zonder sneeuw. De Marathon du Grand Ballon met 2300 hoogtemeters. Ik heb altijd heel veel lol in lager terrein zoals de Ardennen en vorig jaar was ik hier ook voor de zware maar prachtige voorjaarstrail. Ik had er dus echt veel zin in. De wedstrijd op 3 augustus kwam precies goed uit, op de terugweg van mijn vakantie. Nadeel was wel dat de vakantiekilo’s mee moesten.
Start van de race was om 7:00 uur scherp, wat betekende dat de wekker al om 5:00 uur afging.
Bij de start liepen een hoop mensen rond die er gevaarlijk professioneel uitzagen; ik voelde mij zwaar geïntimideerd. Vooral omdat zij geen stokken bij zich hadden en dat zijn volgens Tom E de echte kreks. Ik had wel voor stokken gekozen omdat ik in het hoogteprofiel had gezien dat de laatste 10 km nog 1000 m omhooggingen. Ik zou nog veel plezier aan mijn stokken beleven.
De omstandigheden waren ideaal: afwisselend zon en wolken en een aangename 12 graden bij de start onderweg oplopend tot 22. Ik ben rustig van start gegaan en heb genoten van de omgeving. In dit deel nog geen zware klimmen of steile afdalingen, vooral glooiend op en neer. Bij de eerste verzorgingspost was ik 119e, ik liep snel door want ik had nog niet zo’n behoefte aan eten of drinken. Daarna kregen we het eerste klimmetje en pakte ik de stokken er maar vast bij. Voor de klim misschien overbodig, maar in de afdaling bewezen ze hun waarde: lekker hard en scherp door de hairpins. Inmiddels zat ik in een fijn groepje dat het tempo goed hooghield en daardoor vlogen de kilometers voorbij. Op 14 km passeerde ik als 109e en na 22 km lag ik 113, beetje wisselingen door de volgorde in de groep.
Daarna begon een serieuze klim naar de Col de Dreimarkstein en liet ik de groep achter me. Vervolgens een heerlijke afdaling, ik begon wat mensen uit de voorhoede op te pikken. De afdaling eindigde in Moosch, na ongeveer 31 km, daar stond ook de laatste verzorgingspost waarna het alleen nog maar omhoog zou gaan tot aan de finish. Mezelf dus even goed volgepropt en als 103e weer vertrokken richting de Grand Ballon. Het plaatsje uit ging het lekker en relatief vlak, maar nadat we de laatste huisjes achter ons hadden gelaten veranderde rennen al snel in flink doorwandelen. Steile en minder steile stukken wisselden elkaar af, maar alles ging omhoog. Ik zag een stel lopers voor me die ik in wilde halen en hier begonnen de stokken zich echt uit te betalen. Achter elkaar haalde ik zwaar op hun bovenbenen leunende en zwoegende mensen in. Dat gaf een heerlijk gevoel, ik voelde me nog fris en het stijgen ging me goed af. Op een gegeven moment sloegen we een sprookjesachtig bospad in. Dit liep heerlijk, uit de zon en vrij steil. Na 38 km eindigde het bospad op een zandweg, daar hoorde ik Nederlands praten. Dus ik knoopte een gesprekje aan en het bleek dat ze bezig waren met de halve marathon. Het terrein vlakte hier af en met één van die jongens ben ik samen wat harder doorgerend. Gertjan, zo heette hij, hield ook wel van een trailtje en had de duinentrail en Fantomes ook al eens gedaan. Dus voldoende gespreksstof om de laatste kilometers goed verteerbaar te maken.
Na 40 km zat er nog een venijnig klimmetje in het parcours, maar toen waren we er eigenlijk al. Met een grote glimlach en heel voldaan finishte ik binnen de 5 uur (4:57:08) op een, in mijn ogen, erg nette 65e plaats (van de 280 deelnemers). Samen met Gertjan stapte ik in de bus terug naar de start en vanuit de bus was het wel heerlijk toekijken hoe anderen zich nog naar boven aan het slepen waren. Enige minpuntje was dat we niet helemaal bovenop de Grand Ballon zijn geweest, daar waar de voorjaarstrail wel echt de top had aangedaan.
Sander verdient een biertje
Onze eerste buitenlandvakantie met ons zoontje van 9 weken oud: naar de Ardennen! Toevallig een heel mooie trail in de buurt, dus mocht papa ook een middag buitenspelen: Trail du Barrage! De laatste weken meer luiers dan trainingskilometers, daarom gestart aan de 13 km in plaats van de lange 27 km. Wat een prachtige route! Op en neer langs de Ourthe met nog zo’n 150 andere deelnemers. Veel boomwortels, omgevallen bomen en 435 hoogtemeters maakten dit een werkelijk heel mooie trail! Alle deelnemers in het Vlaams, Waals en Nederlands waren het er wel over eens: hier mogen we zeker een streekbiertje op proosten!
En zo is het Sander, de gedachte alleen al aan zo’n lekker Chouffje geeft je vleugels. Iedereen die wel eens mee heeft gedaan denkt onmiddellijk weer terug aan de teamtrail in de Ardennen. By the way: deze teamtrail is weer aangekondigd voor 28 maart. Meer informatie volgt later in de trail-app, maar je kunt je op 1 oktober al inschrijven op sportevents.eu met 25% early bird korting!
Willemijn en haar trail-engel
Na gedoucht, wat geslapen, een echte Franse trailmaaltijd gegeten, een finish biertje gedronken en de voeten verzorgd kwam Willemijn weer een beetje tot leven en liet zij de afgelopen dagen aan haar voorbij gaan. In één app-bericht bracht zij de inmiddels wat bezorgde fans in Haarlem op de hoogte:
“Een zware trail waarbij ik veel meer dan anders me af heb gevraagd waarom ik dit nu wil.
Eigenlijk wilde ik ook wel net als Tom stoppen, maar ik had geen excuus want alles was nog heel en ik had nog genoeg tijd. Het was alleen zwaar en ik vond het lastig om te genieten.
Voor mij was het erg fijn dat Tom naar de 100 km post kwam. Dat had ik echt even nodig. Vanaf daar kon ik ook echt gaan aftellen. Onderweg wat kletsen met medelopers, lieve aanmoedigingen via de sms en weten dat Tom weer op de volgende post zou staan hielpen om door te gaan. Bij Val Pelouse kwam ik net in het donker binnen. Ik zag op tegen de tweede nacht, omdat ik de eerste nacht al merkte dat ik niet goed wakker kon blijven en ontzettend traag werd.
Op de post dus eerst maar even 20 minuten geslapen en toen weer met nieuwe energie op pad. Gelukkig kwam ik goed naar de laatste post. Hier was Tom weer en pizza.
De laatste klim van bijna 500 D+ was heel erg steil en voor mijn gevoel loodrecht door het bos. Ik sjokte voort met het idee dat het niet uitmaakte hoe snel ik ging, zolang ik maar de ene voet voor de andere bleef zetten. En uiteindelijk kom je boven. Nu alleen nog maar naar beneden. Ik wilde aanzetten om via de steile single tracks zo snel mogelijk naar de finish te komen, maar het lukte niet. Dus dan ook maar naar beneden sjokken. Tot daar ineens een Franse medetrailer was die ik wilde laten passeren. Maar hij weigerde want hij had in het laatste stuk voor de vorige post gezien dat ik deze paadjes heel snel kon afdalen. Dit gaf me net de energie die ik nodig had en ik zette aan. Op naar de finish met achter me mijn trail-engel. Wat voelde dit goed! Op de 1000 meter afdalen stoof ik de trailers voorbij die mij in de klim voorbij waren gegaan en nu rustig naar beneden liepen. Ondertussen had ik de Fransman afgeschud en zag de bewoonde wereld opdoemen. Wat een heerlijk gevoel. Met een big smile rende ik bij het eerste licht Aiguebelle binnen. Snel Tom bellen dat ik ging finishen, want ik was veel eerder dan de voorspelde tijd. Pas vlak voor de finish zag ik de eerste mensen die enthousiast applaudisseerden, klaar-overs die auto’s tegenhielden die er niet waren, trailers die strompelend naar hun auto gingen en toen natuurlijk de finishboog! Wat een heerlijk gevoel om er te zijn en ook nog eens Tom bij de finish.
Maar wat vond ik ervan? Het begin was heel mooi en ruig met veel bergmeren. Alles is of heel steil naar boven of heel steil naar beneden. Veel rotsen in alle formaten. Super organisatie met lieve vrijwilligers die ‘s nacht bovenop de berg zitten bij een vuurtje en je koffie aanbieden of bovenop een col je met koeienbellen naar boven joelen. Maar ik ben er nog niet achter waarom ik van deze trail minder heb kunnen genieten dan normaal. Gelukkig ben ik nu wel aan het nagenieten!”
After Thoughts van TomE
‘No pain no gain’ staat er op het shirt dat ons startnummer voor de Échappée Belle vergezelt dat we op donderdagmiddag ophalen in Aiguebelle, de finishlocatie. Een bus zal ons die vrijdagochtend vroeg naar de start in Vizille brengen waar we ontvangen worden met een lekker Frans ontbijtje. Mijn verwachtingen zijn dan nog hoog gespannen. Natuurlijk hebben Willemijn en ik ons ingeschreven voor de langste afstand ‘L’Intégrale’, 149km, 11400m D+. We hebben zulke mooie recensies gelezen over deze trail met ‘Plus belle, plus dure’ als motto. Technische paadjes en rotsblokkenvelden zover het oog reikt. Normaal gesproken het terrein waar ik me goed in thuis voel. Toch houd ik het op de verzorgingspost van Pleynet voor gezien, ruim 18 uur trailen, 64km en 5100 hoogtemeters verder. Mijn eerste DNF.
In de trailrunners appgroep waar het al opgevallen is dat ik gestopt ben, schrijf ik:
Het is de halve waarheid. De makkelijke helft. De andere helft is lastiger onder woorden te brengen. Het is zeker waar dat ik last had van kramp, maar was het zo erg dat ik echt niet had kunnen doorlopen? In alle eerlijkheid: nee dat is niet zo. In ieder geval had ik wel verder kunnen komen dan het punt waar ik nu gestopt ben. In vergelijking met vele andere lopers was ik er zelfs nog relatief goed aan toe en bij binnenkomst op de post even na middernacht had ik nog bijna 4 uur over voor de ‘barrière horaire’ (de tijdslimiet waarna je uit de race gehaald wordt) mij zou dwingen te stoppen. Achteraf baal ik er dan ook van dat ik gestopt ben, maar dat is wijsheid achteraf. Tijdens de race had ik er gewoon weinig plezier in, misschien ook omdat ik (uitzicht op) echt ruige bergen miste. In plaats van te genieten van de bergen ergerde ik mij aan het terugkerende uitzicht op het dal met snelweg en bebouwing. In plaats van te denken aan de relatief koele nacht die nog voor mij lag, dacht ik aan de volgende hete dag en zag mezelf alweer in de hitte langs een skipiste omhoog ploeteren. In plaats van naar het lint van lichtjes achter me te kijken en mezelf in te prenten hoeveel mensen er nog achter mij zaten keek ik naar de lampjes voor me en dacht het omgekeerde. In het donker op weg naar die laatste post kreeg daardoor het gevoel dat het onontkoombaar was om te stoppen steeds sterker voet aan de grond in mijn hoofd. Ik kreeg de ‘waarom-vraag’ niet meer beantwoord. Waarom zou ik doorlopen?
Had ik mezelf de omgekeerde vraag moeten stellen? Waarom zou ik stoppen?
- Ben ik aangevallen door een beer? Nee.
- Ben ik geblesseerd? Nee.
- Is het slecht weer? Nee.
- Zit ik tegen de tijdslimiet aan? Nee.
Nou dan, waarom zou ik dan stoppen? Misschien een idee voor de volgende keer.
Hier lijkt het alsof ik het nog best naar m’n zin heb.
Maar wat was nou het verschil met eerdere trails die hoger, langer, moeilijker, saaier, technischer, zwaarder waren dan deze? Waarom heb ik die wel uitgelopen?
Als ik er op die manier op terugkijk dan waren er altijd wel één of meer redenen aan te wijzen die mij hebben gestimuleerd om door te gaan:
- Het genieten van het – al dan niet bekende – berglandschap. Natuurlijk is ultra-trailen altijd zwaar, maar een prachtig vergezicht onderweg of het uitzicht vanaf een col of top kan een mooie beloning vormen voor al dat harde werken.
- Als je met zo’n 100 mensen (Legends Trail, UTMR) of teams (PTL) aan de start staat van een absurd zware trail en weet dat waarschijnlijk maar 30 tot 50% het zal halen dan wil je daar echt wel heel graag bij horen.
- Goed in vorm zijn en relatief voorin kunnen meelopen (één keer meegemaakt in de Fantômes) of op z’n minst je race zodanig op kunnen bouwen dat je mensen inhaalt in plaats van dat zij jou inhalen (UTMR).
- Je teammaatje niet in de steek willen laten: bij de PTL is het vanwege het veiligheidsaspect ofwel samen finishen ofwel samen niet finishen. Maar ook de Legends Trail en de UTMR kregen een extra dimensie door onderweg gevormde coalities. Niet alleen, maar samen afzien eigenlijk.
- Zware weersomstandigheden (regen, sneeuw, kou) zoals ik meemaakte in de DXT en in de UTMR. Soms heb je een ‘vijand’ nodig om het beste in jezelf naar boven te halen. “We zullen we nog wel eens zien of die omstandigheden mij eronder krijgen”, denk ik dan. Zeker als je om je heen andere lopers ziet lijden.
- Een vergelijkbare strijdlust werd bij mij opgeroepen in de Travesera Picos d’Europa. Hier moest ik enorm hard werken om de tijdslimieten op de checkpoints voor te blijven. Als door een zwaard van Damocles werd iedere keer de staart van het peloton er vlak achter mij afgeknipt. In deze race wilde ik per se niet opgeven. Liever ging ik strijdend ten onder. Tegen het einde heb ik met die instelling zelfs nog een Belgische loper weten mee te slepen die dacht dat hij de volgende cut-off echt niet ging halen. Prachtig en onvergetelijk om dan toch nog binnen de tijd onder de finishboog door te lopen.
- Zolang je steeds langere of lastiger routes doet, blijft het spannend om jezelf (en anderen) te bewijzen dat je ook dit weer kunt volbrengen.
Niks van dat alles vond ik terug in de Échappée Belle. Het probleem was dus niet zozeer een dwingende reden om te stoppen, maar meer het ontbreken van een goede reden om door te gaan. Geen antwoord op de waarom-vraag dus. Dat was de pijn die ik hier het hoofd had moeten bieden. No pain no gain.